Een aantal jaar geleden volgde ik een cursus over de “do’s and don’ts” bij ontslagzaken van statutair bestuurders. De docent sprak tenminste het eerste half uur van de cursus over de zo belangrijke eerste vraag: “is de statutair bestuurder wel of niet statutair bestuurder?” Even verbaasde mij dat, maar de beste man had natuurlijk volledig gelijk; er kan geen zinnig woord gezegd worden over het ontslag van een bestuurder als je niet weet of hij of zij statutair of titulair bestuurder is.
De ontslagtrajecten van statutair en titulair bestuurders lopen namelijk vrijwel volledig uiteen:
In dit laatste geval geldt dus een veel mildere arbeidsrechtelijke bescherming voor de bestuurder dan in het eerste geval.
Door een recente uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland moest ik weer denken aan de docent die er zo op hamerde om de eerste vraag correct te beantwoorden.
In deze zaak bleek de bestuurder achteraf juist wel statutair bestuurder te zijn, terwijl de werkgever ervan uit ging dat deze enkel titulair bestuurder was (en haar conform die ontslagroute had ontslagen). De werkgever was daar onder andere vanuit gegaan omdat er een andere statutair bestuurder was, die ook was vermeld als bestuurder in het Handelsregister, terwijl de andere (ontslagen) bestuurder in het Handelsregister slechts als “gevolmachtigde” ingeschreven stond. De Rechtbank kwam echter tot de conclusie dat de werknemer wel degelijk statutair bestuurder was; in de arbeidsovereenkomst was opgenomen dat zij was benoemd tot “Statutory Director” bij aandeelhoudersbesluit van 1 januari 2019, waarbij in de arbeidsovereenkomst tevens was vermeld dat de werknemer de positie van “Statutory Director” had aanvaard. Dat het daadwerkelijke aandeelhoudersbesluit nooit boven tafel is gekomen en dat de bestuurder niet in het Handelsregister als bestuurder stond ingeschreven, leiden aldus de rechtbank niet tot de conclusie dat er geen sprake is van een statutair bestuurder. De conclusie was dus dat de ontslagen werknemer wel statutair bestuurder was.
Deze conclusie had tot gevolg dat moest worden beoordeeld of de werknemer vennootschapsrechtelijk correct was ontslagen. Dat was uiteraard niet zo, omdat er van was uitgegaan dat er sprake was van een titulair bestuurder. Aangezien het vennootschapsrechtelijk ontslag ongeldig was, had dat tot gevolg dat ook het arbeidsrechtelijk ontslag niet geldig was. Deze bestuurder blijft dus gewoon in dienst bij de werkgever en alle salarisverplichtingen moeten worden nagekomen tot de arbeidsovereenkomst wel rechtsgeldig tot een einde komt.
De eerste vraag die de docent noemde vorm ik iets om, naar aanleiding van de beschreven uitspraak. Stel bij een voorgenomen ontslag van een bestuurder altijd als eerste de vraag; “is hij of zij statutair bestuurder of titulair bestuurder?” Tips hierbij:
Pas als uit voorgaande blijkt dat iemand statutair bestuurder is of juist geen statutair bestuurder (titulair bestuurder), kan de juiste ontslagroute worden bepaald.
Wij kunnen u uiteraard helpen indien u twijfelt of een bestuurder statutair bestuurder is of toch titulair bestuurder en vervolgens uiteraard met het bepalen van de juiste ontslagroute.
Heb je hier vragen over neem vrijblijvend contact met ons op.
© 2025 Advocaten van Nu